4 September 2012

Ben Otten (1923-2012): instigator of my love for marine fauna and flora

On the 17th of June my father Ben Otten died at the age of 88. He was the instigator of my lifelong love for marine fauna and flora (and of many other people). In his lifetime he became an authority on Northwest European seaweeds. He left me and a few museums a beautiful collection of seaweeds. Just a hobby!

In Dutch: a in memoriam I wrote for Het Zeepaard (see Literature):

Op 17 juni dit jaar is Ben Otten overleden. Hij is zeer actief geweest binnen de Strandwerkgemeenschap. Als lid, als voorzitter en als auteur. Hoewel ik niet precies kan nagaan wanneer hij lid van de SWG is geworden, zal dat net als zijn lidmaatschap van de KNNV (van de afdeling Waterweg-Noord) in 1958 zijn geweest. Zijn belangstelling ging toen uit naar alles wat met mariene biologie te maken had. Hij was regelmatig het strand aan het afstruinen voor allerlei aanspoelsel. Omdat hij graag zijn kennis met anderen deelde, heeft hij samen met nog twee leden de Strandwerkgroep Waterweg-Noord opgericht.


Ben op excursie in Wimereux tijdens een strandwerkkamp in de Boulonnais

Vanuit die strandwerkgroep werden vanaf begin jaren ’60 kampen georganiseerd. Tussen Hemelvaart en Pinksteren naar de Boulonnais (Noord-Frankrijk) en later naar Bretagne en Normandië en weekendkampen in Zeeland. Het was een soort kruisbestuiving tussen gemeenschap en werkgroep: veel leden van de Strandwerkgemeen-
schap namen deel aan de kampen.

Als je Ben hebt gekend van een strandwerkkamp, dan zul je je hem vooral ook herinneren van na de excursies. Want dan ging hij er nog eens goed voor zitten en werd al het verzamelde materiaal zo goed mogelijk uitgezocht. Met microscoop en toen nog beperkte literatuur probeerde hij alles te determineren. Is voor mij strandwerk vooral beleving en minder studie, was dat bij Ben juist andersom. Herkennen van soorten in het veld was niet zijn sterkste punt. Hij wilde het tot achter de komma via een determinatietabel uitgezocht hebben, was daar ook zeer goed in en had er een ijzeren geduld voor. Ik ben een ‘plaatjeskijker’ waardoor ik soorten juist in het veld herken, determinatietabellen gebruiken nog steeds lastig vind en voor het thuis uitzoeken minder geduld heb. De wetenschapper versus de genieter. Hij vond dat wel jammer, want zo kreeg ik te weinig diepgang. Zijn karakter maakte het voor hem zelf wel eens lastig: hij ergerde zich aan het feit dat hij verzameld materiaal niet uit kon zoeken, omdat het zoveel tijd kostte. Bij de Frankrijk-kampen liet hij vaak de excursies op de laatste dagen aan zich voorbij gaan, zodat hij nog wat tijd had om het verzamelde tijdig op naam te krijgen.

Hij is van 1965 tot 1986 jaar voorzitter van de SWG geweest. Erg systematisch en consciëntieus was hij daarmee bezig. Ik kan mij hem nog herinneren in zijn ‘werkhok’ (een wat groot uitgevallen meterkast), de hangmappen en de typemachine met doorslagen. Hij heeft dat met veel plezier gedaan en vond het erg jammer dat hij – gedwongen door een nieuw huishoudelijk reglement – zijn voorzitterschap moest neerleggen. Ik heb wel eens begrepen dat hij dat erger vond dan met pensioen te moeten.


Eén van de vele door Ben ingelegde zeewieren. Uiteraard met naam, datum en plaatsvermelding.

Was zijn belangstelling bij de start breed, halverwege de jaren ’70 is hij zich steeds meer gaan specialiseren op het gebied van zeewieren. Daar ging het leeuwendeel van zijn vrije tijd en liefde in zitten. Verzamelde zeewieren bracht hij op naam en als het in zijn ogen de moeite loonde, legde hij ze in. Dan moest hij van een – zoals hij dat noemde – natte kat iets toonbaars maken. Dat werden in veel gevallen halve kunstwerken. Tijdrovend maar met veel eer van zijn werk. De zeewieren die hij niet tijdig uit kon zoeken, gingen op de formol om later gedetermineerd te worden. Dat wat hij niet in zijn verzameling op wilde nemen of (meer dan) dubbel had, ging al of niet ingelijst naar familie en vrienden. Een deel van zijn collectie ging naar het huidige Naturalis en werd daar door vrienden in de vaste expositie herkend aan zijn kenmerkende handschrift! Hij had zich ontwikkeld tot één van de autoriteiten op zeewiergebied in Nederland.


Ook een wier uit de collectie van Ben. Met zijn kenmerkende handschrift.

Dat wat hij niet op naam kreeg of waar hij twijfelde, werd voorgelegd aan algologen als Willem Prud’homme van Reine, Frank Perk, Paulette Gayrall (Frankrijk) en later vooral Herre Stegenga. Solo en als co-auteur heeft hij een groot aantal publicaties in Het Zeepaard op zijn naam staan. Die kun je terugvinden op de CD met alle jaargangen van Het Zeepaard, die vorig jaar is uitgebracht. Zoeken met veel geduld omdat zijn Zeepaarden zijn gescand voor die CD en systematisch als hij was: hij voorzag altijd elk nummer met een naamstempel… Samen met Arthur Oosterbaan heeft hij de minitabel Hydropoliep of mosdiertje? gemaakt. Verder is Ben jarenlang gastconservator zeewieren geweest van het Natuurhistorisch Museum Rotterdam.

Op excursies en de genoemde kampen vertelde en onderwees hij altijd met veel enthousiasme. Een educatieveling in hart en nieren. En bleef nut en noodzaak van determinatie volgens de tabellen benadrukken! Bij de Strandwerkgroep Waterweg-Noord was hij tot een aantal jaren geleden één van de drijvende krachten en verzorgde veel inleidingen op de werkgroepavonden.

Tot een jaar of acht geleden hield hij zich met zijn geliefde zeewieren bezig. Dat was overigens al lang niet meer buiten: al veel eerder lieten zijn knieën hem in de steek, waardoor het lopen over de stenen onderaan de dijken te pijnlijk was.
Hij merkte dat het hem steeds meer moeite en energie kostte om ze op naam te brengen. Hij vond dat ‘zeer onprettig’: het wees hem teveel op zijn falende geheugen en vermogens. Het plezier was er - net als in het dagelijkse leven – wel vanaf. Zijn wierencollectie heb ik van hem gekregen.
Het overlijden kwam gezien zijn leeftijd van 88 jaar, Parkinson en andere kleine gebreken niet helemaal als verrassing. Bij de uitvaart had hij graag nog even aangezeten bij het tafeltje waar vier zeewierspecialisten zich hadden verzameld.

Dat ik zelf goede herinneringen aan mijn vader heb, spreekt haast voor zich. Het is toch mooi dat je voor zo’n hobby – haast levenstaak – enthousiast bent gemaakt en overneemt. Ik schreef een aantal jaren geleden voor hem, toen hij al langer geen excursies meer kon lopen, de volgende tekst: ‘Ik ben een solist. Strandwerk doe ik uitstekend in m’n uppie. Maar het elkaar tegenkomen op zo’n Bretonse kustvlakte en dan vondsten en verhalen uitwisselen, de kennis en het enthousiasme delen, de wetenschap dat er daar ergens je strandwerkkameraad rondloopt, de gezelligheid voor en na de excursies. Ja, dat mis ik wel.’ Hij dacht daar niet anders over.