29 August 2022

Op zoek naar de Raketmeduse, Cladonema radiatum in Nederland

fig. 1. Zijaanzicht Raketmeduse, Cladonema radiatum.


Dit blogbericht had ik als titel willen geven: ‘De Raketmeduse, Cladonema radiatum Dujardin, 1843 nieuw voor Nederland.’ Hoewel niet is uit te sluiten dat er in Nederlands kustwater Raketmeduses zijn voor(t)gekomen, is dat niet met 100% zekerheid vast te stellen. 

Met dit blogbericht als artikel in Het Zeepaard (82-3) en een artikel van Robert Brons over deze soort in hetzelfde nummer, is het een oproep om naar deze bijzondere hydromeduses uit te kijken. Vooruitlopend op een vondst in Nederland ben ik meteen zo vrij geweest om een Nederlandse naam te geven: de Raketmeduse. 


Vondsten en soort

Begin november 2020 zag ik in één van mijn aquaria een tiental roodbruine ‘strengetjes’ van een paar millimeter die schokvormige bewegingen maakten. Toen ik er een vergrootglas bij haalde - de diertjes waren tussen de 0,5 en 2,5 mm hoog (althans het klokje) - bleken het heel fraaie hydromeduses te zijn (fig. 1 en 2). 

 

Toen ik ze op naam wilde brengen en daarvoor ‘Overzicht van de Nederlandse Leptolida’ van Vervoort & Faasse (2009) uit de boekenkast trok, bleken daarin meer dan 50 soorten hydropoliepen beschreven die in hun leven een medusestadium kennen. Dat leek me dus zoeken naar een naald in een hooiberg, maar dat bleek mee te vallen. Cladonema radiatum heeft opmerkelijke knotsjes aan zijn vertakte tentakels zitten, in het boek omschreven als bolvormige netelconcentraties. Toen ik vervolgens de beschrijving las en ging googlen naar foto’s, leek mij de soort onmiskenbaar. Marco Faasse bevestigde de determinatie per email. 

 

fig. 2. Bovenaanzicht.


In het boek wordt gemeld dat de soort nog niet in Nederland is gevonden, maar "in ons kustplankton is te verwachten". De wens wordt al snel de vader van de gedachte en ik dacht de eerste exemplaren uit Nederlands kustwater te hebben gevonden. Ik vond ze namelijk direct nadat ik vers zeewater voor mijn aquarium had gehaald bij Neeltje Jans. Maar hoe meer ik er over las, hoe groter de twijfel. Eén van de belangrijkste tegenargumenten was dat de hydromeduses doodgaan bij een temperatuur lager dan 14 ºC; het zeewater bij Neeltje Jans was toen 12 ºC. Daarbij vond ik zo’n 10 exemplaren in dat aquarium van nog geen 7 liter en dat was wel erg veel voor het toeval. Een ander tegenargument is dat dit dier op heel veel plaatsen in de wereld opduikt… in aquaria! Dan is niet altijd duidelijk waar de diertjes vandaan komen. Vaak blijken ze meegelift met geïmporteerd koraal en ‘levend steen’ en komen ze in de omringende zee van dat land niet voor. 

 

Ook Marco Faasse liet weten ze lang geleden in zijn aquarium te hebben gehad. De herkomst was niet duidelijk, maar hij vermoedde dat ze waren meegekomen met wat materiaal uit de Middellandse Zee. Juist in mijn meduse-aquarium had ik zeewieren als het groenwier Caulerpa racemosa en wat zeeanemoontjes op Groot zeegras, Zostera marina van de Franse Middellandse Zeekust ondergebracht, die ik juni dat jaar had verzameld. Dat was teveel toeval.

 

Van Thom van Riet kreeg ik juni 2021 een foto gemaild met het bericht dat hij een twaalftal vreemde kwalletjes in de filterbak van zijn aquarium zag. Ik herkende ze meteen: dezelfde prachtige hydromeduses van Cladonema radiatum.Zouden dat dan toch de eerste exemplaren zijn uit Nederlands water? Al het zeeleven en zeewater dat hij voor zijn aquarium verzameld, komt uit Zeeuwse wateren. Nou ja, bijna al het zeeleven: ik heb hem in maart 2021 wat Kussensterretjes, Asterina gibbosa gegeven… Kon dat dan toch de bron van ‘besmetting’ zijn? Er zat wat water bij, maar dat oogde schoon en daarbij was er geen uitwisseling van water van het kleine meduse-aquarium met het (hoofd)aquarium waar de Kussensterretjes vandaan kwamen. Ook was zijn aquariumtemperatuur toen voor een langere periode 10 tot 12 ºC. Dat zou dodelijk moeten zijn voor Cladonema. Dus toch de eerste Nederlandse vondst?

 

Robert Brons, die jarenlange ervaring heeft met het kweken van zeedieren, gaf een duidelijke reactie op mijn concept tekst: hij was niet overtuigd van de Nederlandse herkomst. Hij zou dat pas zijn als het aquarium en alles daaromheen grondig gesteriliseerd zou zijn, laat staan dat er ‘vreemd’ materiaal in terecht is gekomen als de Kussensterretjes. Robert: “Cladonema komt zeer, zeer algemeen voor in Nederlandse zeeaquaria en dat is al minstens 40 jaar zo. Vanuit mijn aquacultuur-verleden weet ik dat Cladonema zich ondanks UV-sterilisatie, handen en netten ontsmetten, toch verbazingwekkend gemakkelijk van het ene naar het andere systeem weet te verspreiden. Ongetwijfeld door menselijke foutjes, maar nooit was iemand zich daarvan bewust. Dit dier is een ongelooflijke overlevings- en verspreidingskunstenaar.” Op basis daarvan durf ik uiteindelijk niet te stellen dat Thom’s exemplaren met zekerheid uit Nederlandse wateren komen. Opnieuw jammer, maar het is meteen een goede aanleiding om naar deze hydromeduses uit te kijken. Daarover later meer. 

 

Het gaat dus om de hydropoliep Cladonema radiatum Dujardin, 1843. Het dier valt onder de stam Cnidaria, waartoe ook kwallen, zeeanemonen en koralen behoren en vervolgens onder de klasse Hydrozoa. Omdat het verspreidingsgebied van dit kleine, wat verborgen dier erg groot is, vraagt Schuchert (2006) zich af of het niet om een complex van soorten gaat. Zoals zo vaak volgt dan de opmerking dat er nader onderzoek gedaan moet worden. 


fig. 3. Detail met ocelli.

Verschijning

In Vervoort & Faasse (2009) wordt de volgende beschrijving gegeven van de meduse: "Meduse klokvormig, tot 3 mm hoog en iets smaller. Met 8-10 vertakte tentakels; onderste vertakkingen kort en met hechtschijfje, bovenste langer met bolvormige netelconcentraties. Tentakels aan basis verdikt en met bruine ocel (redactie: oog, lichtgevoelige cellen; fig. 3). Scherm aan buitenzijde met verspreide netelcellen. Manubrium (redactie: het orgaan dat de maagholte bevat en eindigt in een mond; fig. 4) sigaarvormig, mondopening omgeven door 5-7 lobachtige tentakels. Gonaden (redactie: voortplantingsorganen) langs bovenste tweederde van het manubrium." Ik heb overigens geen enkel exemplaar gezien met een sigaarvormig manubrium. Het doet me eerder aan een knotsvorm denken. Het dier kan het orgaan sterk samentrekken en heen en weer bewegen (fig. 5).


fig. 4. Detail met manubrium.

 

Ben je het Engels machtig, dan vind je in Bouillon et al. (2004) een determinatiesleutel en daarnaast veel informatie over Hydrozoa in het algemeen (zeer lezenswaardig!). In Schuchert (2006) vind je de meest uitgebreide beschrijving van deze soort. Overigens zijn alle drie genoemde publicaties als PDF op te halen (zie Literatuur). 

 

Poliep en meduse

Veel hydropoliepen zoals Cladonema radiatum kennen zowel een vastzittend poliepstadium als een vrijzwemmend medusestadium. Die dieren lijken in die verschillende stadia helemaal niet op elkaar en werden in het verleden vaak als aparte soorten beschreven. De naam hydropoliep (ook wel hydroïdpoliep) is verwarrend, omdat je dan eigenlijk alleen de poliep benoemd, niet de meduse. En dat terwijl die meduse soms juist zo opvallend is. 


Die verwarring zie je ook terug in de (soms verouderde) Nederlandse naamgeving van diverse soorten Hydrozoa, zoals bijvoorbeeld Clytia hemisphaerica. Dat dier heet als poliep Getand zeemos en als meduse Kleine of Getande klokpoliep! Voorzover ik weet, is het ook de enige klasse van zeedieren waarbij die duidelijk verschillende ontwikkelingsstadia een aparte Nederlandse soortnaam hebben gekregen. Bij een aantal soorten hydropoliepen is het medusestadium leidend in de naamgeving (zij het vreemd genoeg niet met het woord meduse): Lampenkapje, Parasolletje, Japanse kruiskwal, Klepelklokje en zo meer. Kijkend naar die soorten lijkt de opvallende vorm en de grootte van die meduses en de frequentie waarin het dier in dat stadium wordt aangetroffen, bepalend geweest voor de naamkeuze. Dat lijkt mij ook voor de Nederlandse naamgeving van Cladonema radiatum van toepassing.


fig. 5. Detail met samengetrokken manubrium. 
Aan de onderzijde is het velum met daarin een opening zichtbaar.

 

Nederlandse naam

Omdat veel mensen een Nederlandse naam beter onthouden, ben ik meteen op zoek gegaan naar (mogelijke) Engelse namen als referentie. Op internet kwam ik de volgende namen tegen: ‘root-arm medusa’, ‘aquarium medusa’ en ‘rocket jelly’. Het zijn allemaal toepasselijke namen. Root-arm medusa (Fenwick, website Aphotomarine), vrij vertaald wortelstelsel meduse, slaat duidelijk terug op de vorm van de gespreide tentakels, zoals je die ziet op fig. 1 en 2. Aquarium medusa (Bay-Nouailhat, 2006; Cole, 2017) zegt iets over de zeer frequente aquariumwaarnemingen van Cladonema en dat is natuurlijk wel een heel bijzondere ‘eigenschap’. De vraag is of dat specifiek genoeg is: google eens op het woord aquarium medusa en je ziet allerlei kwallen in aquaria voorbijkomen, niet Cladonema. Rocket jelly kom ik één keer tegen (Buttivant, 2020). Die naam vertaald als Raketmeduse spreekt mij het meest aan. Het dier valt namelijk vooral op door de snelle, schokkerige sprongetjes die het maakt; het oogt en beweegt als een raketje. Zie bijgaand filmpje. Gaan we ooit ook het poliepstadium vinden, dan kunnen we daar Raketpoliep van maken. 

 


Formaat

Waar Vervoort & Faasse (2009) schrijven "tot 3 mm hoog en iets smaller", noemt Bay-Nouailhat (2006) een diameter van maar liefst 6 mm. Dat is dus fors groter. Die van mij waren zoals al aangegeven 0,5 tot 2,5 mm hoog. Voor alle duidelijkheid: het gaat om de hoogte of diameter van het klokje, dus zonder de tentakels. Bedenk daarbij dat het dier (meer dan 95% water!) zich makkelijk groter en kleiner en anders van vorm kan maken (fig. 6) door water in en uit zijn lijf te pompen.


fig. 6 De Raketmeduse in een andere vorm.

Kleur

Schuchtert (2006): "De kleur van het manubrium en de tentakels is rood, helderrood of bruin; ocelli zwart of diep karmozijn". Niet vermeld is: de rest van het dier is doorzichtig en kleurloos. Ik zie vooral oranje als kleur, maar het valt mij - niet voor het eerst - op dat de zwarte of witte achtergrond waarop ik dieren vaak fotografeer en de (grote) hoeveelheid licht die ik op of door het dier laat vallen, voor een andere kleurweergave zorgen. Alleen het exemplaar tegen de lichte achtergrond (fig. 7) en op de zeeanemoon (fig. 8) zijn duidelijk rood. Hoewel het in de foto’s deels om verschillende exemplaren ging, oogden zij op het oog met hetzelfde licht identiek van kleur. De ‘kleurervaring’ die je zult hebben met dieren in een natuurlijke omgeving zal dus door een andere achtergrond (zeegras, bruinwieren, vrijzwemmend in het water) en verschillend licht (zonlicht, duiklamp) ook sterk verschillen. Je kunt overigens meer kleuren ontdekken (fig. 1, 3 en 9); die worden veroorzaakt door een andere invalshoek van het licht.

fig. 7. Meduse gefotografeerd voor een lichte achtergrond.


Voortbeweging 

Zoals al gezegd beweegt de meduse zich voort met snelle, schokkerige sprongetjes. Heel anders dan de gracieuze, rustig golvende bewegingen van kwallen of bijvoorbeeld van het meer verwante Lampenkapje. Door het hard samentrekken van het klokje (fig. 6) en verkleining van de opening van het velum (een membraan dat het klokje afsluit, fig. 5), wordt door die opening met grote kracht water geperst, zoals bij een straalmotor, waardoor het dier wegschiet. Dan hangt het even vrij in het water, schiet weer verder weg of zakt langzaam naar de bodem. Landt hij op zijn zijkant op de bodem, dan blijft hij vaak even liggen om zich vervolgens op te richten met zijn tentakels vastgehecht aan de ondergrond. Grote afstanden legt het dier niet af; in stromend water is hij niet in staat tegen de stroming in te zwemmen. Hoewel Bouillon et al. (2004) schrijven dat hij door middel van zijn tentakels over de bodem kan lopen, zegt o.a. Schuchert (2006) juist dat hij dat niet kan en dat de tentakels alleen gebruikt worden om zich aan de bodem vast te zetten. Ik kan mij ook niet herinneren dat ik ze ermee heb zien lopen. Zoals op de foto’s goed is te zien, kan de Raketmeduse zijn tentakels ver uitstrekken en intrekken; ver uitgestrekt op de bodem is het dier stevig verankerd. 

 

Voedsel

Bouillon et al. (2004) noemen schaaldieren, vislarven en andere planktonische en epibentische organismen als voedsel van Hydrozoa. Sommige soorten kunnen zich voeden met bacteriën, protozoën, fytoplankton en zelfs opgelost organisch materiaal; andere soorten herbergen symbiotische intracellulaire algen waaruit ze bepaalde voedingsstoffen kunnen fixeren. Hij en andere auteurs noemen geen specifiek voedsel voor de Raketmeduse. 

Voortplanting

Zoals al gezegd heeft Cladonema radiatum zowel een vrijzwemmend medusestadium als een vastzittend poliepstadium. Hoewel er in het meduse-aquarium een draderige structuur op het glas van het aquarium ontwikkelde, waaruit zich een aantal poliepen vormden, bleek dat niet van deze soort te zijn. Ik heb ze dus nog niet gezien en verwacht ze ook na twee jaar niet meer. Voor verdere informatie over de voortplanting verwijs ik graag naar het artikel met prachtige foto’s van Robert Brons in Het Zeepaard (82-3). Op het houden in een aquarium kom ik nog terug.   

 

Verspreiding

Cladonema radiatum is een cosmopoliet, maar komt oorspronkelijk uit Europa. Op de website van het Smithsonian Environmental Research Center (klik hier) is een kaart opgenomen waar het dier voorkomt. Dat het dier zich steeds verder verspreid - al of niet via de zeedierenhandel - blijkt bijvoorbeeld uit een recente publicatie van de waarneming in Pakistan (Ghory, 2020). Aangetroffen in een aquarium gevuld met zeewater uit het getijdengebied daar. Of daar geen sprake is van onbedoelde introductie met buitenlands materiaal, kan ik niet beoordelen. 

 

Habitat

Het dier vestigt zich gewoonlijk op zeewieren en zeegrassen (zoals Neptunusgras, Posidonia oceanica of Groot zeegras, Zostera marina), maar ook op hard substraat. De soort wordt – althans in Europa – gevonden van juni tot oktober. Hij kan tijdens warme periodes zeer algemeen zijn. Ook wordt genoemd dat het dier tintelingen kan veroorzaken bij zwemmers. Als het om dezelfde dieren gaat die mij en mijn vrouw belaagden in de zee bij Biarritz in 1989, dan is tintelingen eufemistisch uitgedrukt: na een minuut of vijf in zee hadden we genoeg van de tamelijk pijnlijke steken (gevoel vergelijkbaar met de steek van een daas) van een onzichtbaar dier. Ze zijn mogelijk ook 'netelig' genoeg om niet door een veel grotere zeeanemoon te worden verzwolgen. Ik zag in mijn aquarium een Raketmeduse in aanvaring komen met Telmatactis forskalii (fig. 8). De zeeanemoon bracht de meduse met twee tentakels naar zijn mond, maar duwde hem een paar seconden later weg, waarna de meduse nog 18 minuten bleef plakken. De meduse had bij de aanraking direct zijn tentakels samengetrokken onder de klok. Uiteindelijk sloot de zeeanemoon zich en bleef de meduse nog lange tijd aan de buitenkant hangen. 


fig. 8. Meduse in de tentakels van Telmatactis forskalii.

 

Aquarium

Cladonema radiatum blijkt het in warmwater aquaria zo goed te doen, dat hij veel gebruikt wordt als laboratoriumdier voor ontwikkelings- en moleculaire studies. In veel privé aquaria wordt het dier als een pest gezien. In Schuchert (2006) is vermeld dat een kolonie van dit dier meer dan 30 jaar leefde in een aquarium in Berlijn. Bouillon et al. (2004) schrijven dat de levensduur van hydromeduses ligt tussen een paar uur en een maand. Ik heb van de oorspronkelijke pakweg tien meduses één individu twee en één bijna drie maanden in leven gehouden (beide exemplaren heb ik apart gehouden in een plastic emmertje). Dat is dus beduidend langer dan de maand van Bouillon et al. (2004). Thom liet weten dat hij de meduses ongeveer tot oktober is blijven zien, maar dat hoeven niet steeds dezelfde exemplaren te zijn geweest.

 

Ik voerde ze met Coralific Delite, kleine korreltjes aquariumvoer voor koralen en zeeanemonen die je in water doet en met een pipet geeft. Bij de meduses kon ik het roodgekleurde voer in de maag zien zitten. Na twee maanden ben ik ze dagelijks Artemia larfjes gaan geven. Zowel het aquarium als het emmertje werden belucht; het emmertje heel licht om de kwetsbare dieren niet te beschadigen. Het aquarium werd sterker belucht, omdat daar ook wat andere dieren in zaten. Vaak zag ik ze bovenin het aquarium aan het glas ‘geplakt’ zitten. Ze konden zich zonodig tegen de stroming beschermen door zich te nestelen tussen het Caulerpa racemosa. Zette ik de luchtpomp uit om ze wat te voeren, dan zag ik ze vaak tussen het groenwier vandaan komen. Eens per twee dagen verving ik een kwart van het water in het emmertje. In het aquarium verving ik pakweg 1 liter per 2 weken.

 

Op zoek langs de Nederlandse kust

Zie je de meduse in een aquarium al makkelijk over het hoofd, in natura wordt dat nog wat lastiger. Toch hoop ik dat je, met de foto’s van het dier in het achterhoofd en je bedenkend dat het klokje niet veel hoger is dan 3 mm, eens dit prachtige en interessante dier al stenen kerend of duikend tegen zult komen. Dat dat mogelijk is blijkt uit een leuke reportage op Cornish Rock Pools (Buttivant, 2021, klik hier). Zoals Robert Brons schreef: "dan pas ben ik echt overtuigd dat het om een Nederlands exemplaar gaat!"

 

Dank

Ik dank Thom van Riet voor het delen van zijn bijzondere vondst. Marco Faasse dank ik voor de bevestiging van de soort, aanvullende informatie en het nalezen van dit blogbericht/artikel. Robert Brons bedank ik voor het nalezen, het voorkomen van de conclusie dat de soort in Nederlandse wateren is gevonden en vooral omdat zijn magnifieke fotografie - die hij al in een ver verleden presenteerde bij een lezing voor de Strandwerkgemeenschap - een belangrijke inspiratiebron is geworden voor mijn ‘in vitro fotografie’.

 

Alle foto's (in vitro): Mick Otten.


fig. 9. Een andere invalshoek van het licht veroorzaakt andere kleuren.

Literatuur 

  • Bouillon, J., M.D. Medel, F. Pagès, J.M. Gili, F. Boero & C. Gravili, 2004. Fauna of the Mediterranean Hydrozoa. Scientia Marina 68: 5-438. Klik hier voor PDF.
  • Cole, T.C.H., 2017. Wörterbuch der Wirbellosen / Dictionary of Invertebrates. Latein-Deutsch-English. Springer Spektrum, Berlin. 
  • Ghory, F.S., Q.M. Ali & Q. Ahmed, 2020. First record of Cladonema radiatum Dujardin, 1843 (Hydrozoa: Cladonematidae) from northern Arabian Sea, Pakistan. International Journal of Fisheries and Aquatic Research 5(3): 14-16. Klik hier voor PDF.
  • Schuchert, P., 2006. The European athecate hydroids and their medusae (Hydrozoa: Cnidaria): Capitata Part 1. Revue Suisse de Zoologie 113(2): 325-410. Klik hier voor PDF.
  • Vervoort, W. & M.A. Faasse, 2009. Overzicht van de Nederlandse Leptolida (= Hydroida) (Cnidaria: Hydrozoa). Nederlandse Faunistische Mededelingen 32: 1-207. Klik hier voor PDF. 

Websites